GroenLinks Europa - Groenen in het Europees Parlement
Europees Parlement
Wiertzstraat 60
1047 Brussel
België
Privacy
We leggen graag uit hoe we met je persoonlijke gegevens omgaan.
Korte inleiding over de Green Deal
Beoordeling
De Europese Green Deal is het Europese antwoord op de grote milieuvraagstukken van deze tijd. Het is een strategie om ons huidige economisch model - dat tegen ecologische grenzen botst - grondig te hervormen tot een schone, klimaatneutrale en circulaire economie. De Green Deal biedt daarmee een antwoord op de vraag hoe we welvaart veilig stellen en tegelijk een einde maken aan gevaarlijke opwarming van het klimaat, het verdwijnen van soorten, vervuiling van bossen, oceanen, lucht en bodem en de uitputting van natuurlijke hulpbronnen.
Wat GroenLinks betreft is de grondige transitie van de economie die de Green Deal voorziet onvermijdelijk en het enige houdbare model voor de lange termijn. De Green Deal bestaat uit enorm veel verschillende plannen en wetten. Van hervormingen in de Europese landbouwsector tot plannen om Europa van haar verslaving van fossiele brandstoffen af te kicken- het ene beleidspakket ambitieuzer dan het andere.
GroenLinks verwelkomt de grote ambities die de EU met de Green Deal uitspreekt. Toch plaatsen we ook kritische kanttekeningen, want van de ambitieuze doelstellingen blijft soms weinig over wanneer deze worden vertaald naar echte regels en wetten. De weg van ambitie naar Europese wetgeving is lang en onderweg worden de ambities geconfronteerd met belangengroepen en nationale- en Europese politici die gevestigde belangen met hand en tand verdedigen.
Deze site is bedoeld om inzicht te geven in de groene stappen die worden gezet in Europa. We geven je een overzicht van de beleidsuitvoering van de Green Deal én de complexe Europese politieke realiteit waarin deze zich bevindt. Hier houden we bij hoe ambities worden vertaald naar de werkelijkheid en hoe zich dit verhoudt tot onze idealen.
Elk van de negen onderdelen van de Europese Green Deal is op deze website voorzien van een oordeel dat varieert van 1 tot en met 5 sterren. Als er nog weinig tot geen actie is ondernomen, of er zelfs ontwikkelingen zijn die tegen de ambities van de Green Deal in gaan, kennen we 1 ster toe. Bij goede intenties, maar nog weinig concrete actie, is de maximale score 4 sterren.
Uiteindelijk is ons streven om op elk van de onderdelen 5 sterren uit te kunnen delen. In dat geval zijn er effectieve maatregelen genomen die ervoor zorgen dat we de doelen van de Green Deal daadwerkelijk halen.
Ons oordeel zal daarom steeds in beweging zijn en aangepast worden als er nieuwe ambities worden uitgesproken of concreet beleid en wetgeving wordt aangepast. Dit is dus een levende website, die de komende tijd steeds wordt aangepast.
Groenlinks ontleedt de groene plannen van de EU
Klimaatverandering is niet iets dat in de toekomst op ons ligt te wachten, het geeft nu al zijn ernstige gevolgen prijs. De aarde is al met 1,2 graad opgewarmd en dat is direct te merken door extreme weersomstandigheden, smeltend ijs op de polen en een stijgende zeespiegel. In Parijs is afgesproken de temperatuur ruim beneden de 2 graden te houden, het liefst 1,5 graden.
De EU is na China en de Verenigde Staten de grootste uitstoter van broeikasgassen. Europa heeft in haar nieuwe klimaatwet vastgelegd om als eerste continent klimaatneutraal te zijn in 2050 en om in 2030 al 55% minder CO₂ uit te stoten. Tot nu heeft de EU ongeveer 25% van de CO₂-uitstoot weten te verminderen. Om klimaatneutraal te worden moet er vergaand klimaatbeleid gevoerd worden.
Onder dit onderdeel van de Green Deal zijn al serieuze stappen gezet: er is een klimaatwet goedgekeurd en er ligt pakket aan klimaatbeleid waarover wordt onderhandeld, met daarin de maatregelen die nodig zijn om het Europese klimaatdoel voor 2030 te halen. Hoewel wettelijk vastgelegde EU-klimaatdoelstellingen in principe een grote stap vooruit zijn, is het doel dat voor 2030 in de klimaatwet werd vastgelegd helaas ontoereikend: volgens de wetenschap moet er in 2030 65% minder worden uitgestoten om om de gevaarlijkste gevolgen van klimaatverandering te voorkomen. Op andere punten is het resultaat beter. Zo komt er een onafhankelijk wetenschappelijk adviesorgaan. Ook komt er een systeem waarin het Europees CO₂ -budget wordt berekend. Dit systeem wordt gebruikt voor het bepalen van het 2040-doel dat in 2024 wordt vastgesteld.
We hebben nog minder dan 10 jaar om de ergste gevolgen van klimaatverandering te voorkomen. De doelen die we nu stellen hebben grote gevolgen voor de lange termijn. Daarom moeten we de sectoren die nu snel kunnen verduurzamen, zoals wegverkeer en energie, dat in sneltreinvaart doen. Voor andere sectoren, zoals de zware industrie, moeten fundamentele innovaties worden opgeschaald om klimaatneutraal te worden voor 2050. Het 2030-doel is haalbaar, maar de EU ligt nog lang niet op koers om klimaatneutraal te worden in de twintig jaar die daarop volgen. Tijdens de stemmingen voor een nieuw pakket aan klimaatbeleid in juni 2022 werden eerste stappen gezet voor de auto- en luchtvaartsector. Zo stemde het Europarlement in met het doel om in Europa vanaf 2035 geen nieuwe diesel- en benzineauto's meer te verkopen. Ook werd tijdens die stemming ingestemd om in 2025 een einde te maken aan het weggeven van gratis uitstootrechten aan de luchtvaartindustrie. Hoewel dit goede en concrete stappen in de goede richting zijn, had GroenLinks de einddata van zowel de verbrandingsmotor als de gratis rechten voor luchtvaart liever vroeger gezien.
Ook wat betreft de natuurlijke opslag van CO2, in moerassen en bossen, is meer nodig dan dat nu door de Europese Commissie is voorgesteld. De natuur kan ons helpen, maar dan moet het beleid op de schop. Met de natuurlijke opslag van CO2 gaat het helemaal niet zo goed. Door bijvoorbeeld het gebruik van biomassa en de intensieve landbouw neemt de opslag in bodems en bossen af. Terwijl deze ‹negatieve uitstoot› juist steeds harder nodig is en wetenschappelijk onderzoek laat zien dat de opslag in potentie veel groter kan zijn. GroenLinks wil daarom hogere doelen voor de opslag van CO2 door de natuur. De zogenaamde ‹carbon sinks› moeten bijvoorbeeld groter worden door het aanplanten van bossen of een andere manier van landbouw.
Ook buiten Europa is meer actie nodig. Nog altijd doen we wereldwijd onvoldoende om de doelen van het Parijsakkoord te halen. De laatste klimaattop in Glasgow heeft helaas de hooggespannen verwachtingen niet waargemaakt. Het was weliswaar voor het eerst dat landen zich zo duidelijk hebben uitgesproken dat ze de opwarming willen beperken tot maximaal 1,5 graad, maar de uitwerking van deze belofte moet nog volgen, landen kregen tot eind 2022 om hun 2030-doelen bij te stellen zodat ze in lijn zijn met het Parijsakkoord. Of we het gat tussen beloftes en acties daadwerkelijk wordt gedicht, hangt dus af van het beleid dat landen nu op individuele basis maken. Daarbij vragen ontwikkelingslanden hulp, die rijke landen tot nog toe onvoldoende hebben gegeven. Dat zal dan ook een belangrijke inzet worden voor de klimaattop in Egypte in 2022.
We doen het allemaal: consumeren. Ons koopgedrag is de drijfveer van het huidige economische systeem, maar dit betekent ook dat we ontzettend veel afval produceren. Een deel daarvan wordt opnieuw gebruikt, maar veel van ons afval wordt verbrand of gestort. Dit afval hoopt wereldwijd steeds meer op in de grond, het water en zelfs de lucht. Tegelijkertijd moeten we zorgen dat we ook in de toekomst over voldoende grondstoffen beschikken.
In 2020 presenteerde de Europese Commissie een ambitieuze strategie die Europa op weg moet helpen naar deze circulaire economie. In plaats van alleen beleid voor afval te maken - het eindstation van de productieketen - wordt nu de hele keten onder de loep genomen. Zo wordt beleid gemaakt voor productontwerp en reparaties tot en met hergebruik.
Al voor de presentatie van de plannen van de Europese Commissie in 2020 is er mede onder druk van de Groenen en de milieubeweging een verbod gekomen op een aantal wegwerpplastics. Een stap met een grote symbolische waarde, want voor het eerst in de geschiedenis sprak de EU zich stellig uit: plastic is een gigantisch probleem.
Ook het voorstel van de Europese Commissie voor het reguleren van batterijen laat zien dat er bereidheid is om echt stappen te zetten om te komen tot een circulaire economie. Dit voorstel is erop gericht de schadelijke gevolgen van batterijen voor het milieu tot een minimum te beperken. Dit voorstel moet nog door het Europarlement en de EU-landen worden uitonderhandeld.
De Europese Commissie presenteerde in maart 2022 een pakket wetten op het gebied van circulaire economie. De plannen moeten ervoor zorgen dat materialen en producten in Europa zo veel mogelijk worden hergebruikt. Centraal staat de herziening van de richtlijnen voor ecodesign, waarbij eisen worden gesteld aan het hergebruik; productontwerp; en de energie-efficiëntie van producten op de Europese markt. Het doel hiervan is om producten zoals computers, wasmachines, stofzuigers, etc. vanaf de ontwerpfase energiezuiniger te maken. GroenLinks vindt dat de Europese Commissie hiermee een goede ambitie op tafel legt. Dit pakket is niet alleen belangrijk om onze afvalberg te verkleinen, maar ook cruciaal voor de verduurzaming van onze productieketens.
Helaas laten verdere stappen uit de strategie van de Europese Commissie op dit beleidsterrein nog op zich wachten. Het tweede zogenaamde ‘circulaire economie pakket’ is uitgesteld en wordt in november verwacht. Daarin worden voorstellen gedaan om plastic te verduurzamen en beter te hergebruiken en de repareerbaarheid van producten te verbeteren.
Om de doelen van de Europese Green deal te bereiken, moeten geldstromen worden omgebogen van vervuilende naar schone economische activiteiten. Zowel overheden als bedrijven investeren nog altijd miljarden in vervuilende activiteiten. Daarnaast worden bij investeringen door bedrijven meestal onvoldoende ecologische overwegingen meegenomen. Naast de nadelige effecten die dat heeft op het milieu, levert dat ook onverantwoorde financiële risico’s op voor de samenleving. Strenge duurzaamheidsregels voor investeringen zijn dus hard nodig voor een stabiel economische systeem en natuurlijk ook om klimaatverandering, vervuiling, uitputting van grondstoffen en biodiversiteitsverlies tegen te gaan.
Naar schatting is minstens 176 tot 290 miljard euro per jaar nodig aan duurzame investeringen om de Europese klimaat- en energiedoelen te halen. Daarnaast is er jaarlijks nog eens 20 miljard nodig voor het herstel en behoud van de Europese biodiversiteit. De publieke investeringen moeten grotendeels uit nationale begrotingen komen. Hiervoor moeten de Europese staatssteunregels zo worden herzien dat ze een einde maakt aan vervuilende subsidies en duurzame overheidssteun juist ruimhartiger toestaat. Maar ook de Europese begroting, de Europese Investeringsbank (EIB) en de Europese Centrale Bank moeten meedoen. Daarnaast is het belangrijk dat de private sector wordt bijgestuurd om te investeren in de groene economie.
Bij de onderhandelingen over de zevenjarige begroting van de EU - ruim 1075 miljard euro voor de periode 2021-2027 - was onze inzet om minstens 50% naar de aanpak van klimaatverandering te laten gaan. De nationale regeringsleiders besloten uiteindelijk om minimaal 30% te reserveren voor het tegengaan van klimaatverandering, plus minimaal 7,5% voor het herstel en behoud van biodiversiteit. Ook moet minimaal 37% van het coronaherstelfonds (ruim 670 miljard euro) naar de aanpak van klimaatverandering gaan. De manier waarop deze percentages worden berekend, zijn niet altijd waterdicht. Zo tellen EU-subsidies die niet daadwerkelijk duurzaam zijn soms toch mee als ‘duurzaam’. Ook zijn er dankzij steun van christendemocraten, liberalen en sociaaldemocraten helaas nog steeds verschillende EU-fondsen waaruit schadelijke investeringen worden gesubsidieerd, zoals gaswinning en de luchtvaartsector.
Daarnaast vormen de Europese begrotingsregels nu vaak een belemmering voor investeringen in groene innovatie en infrastructuur. De Europese Commissie heeft nog geen plannen gepresenteerd om deze begrotingsregels soepeler te maken voor de financiering van de Green Deal. Ook ontbreken harde afspraken over het stoppen of uitfaseren van fossiele subsidies. Wel worden de Europese staatssteunregels voor energie en milieu momenteel tegen het licht gehouden. Ook de Europese Investeringsbank heeft de afgelopen jaren goede stappen gezet om de doelen van de Green Deal te ondersteunen, onder andere met een aangescherpt beleid voor energieleningen en het streven om 100% van de EIB-activiteiten in overeenstemming te brengen met het klimaatakkoord van Parijs. De Europese Centrale Bank heeft een hoopvol stappenplan gepresenteerd om klimaatverandering steeds centraler te zetten in de uitvoering van Europees monetair beleid.
Maar ook in de private financiële sector zijn er regels nodig om investeringen in een duurzame richting te duwen. Hoewel er steeds meer gebeurt, is de voortgang tot nu toe volgens GroenLinks te langzaam. De EU heeft wel een indelingssysteem (taxonomie) ontwikkeld waarin uiteen wordt gezet welke economische activiteiten het stempel duurzaam mogen krijgen, zodat financiële spelers hun producten niet langer kunnen greenwashen. Een stap in de goede richting, maar deze lijst dreigt helaas steeds troebeler te worden door investeringen in gas en de verbranding van bomen voor energie als ‘duurzaam’ te bestempelen. Onder druk van industriële lobbyisten en nationale regeringen heeft de Europese Commissie bekend gemaakt investeringen in kernenergie en gas onder bepaalde voorwaarden ook als duurzaam te willen classificeren. GroenLinks is fel tegen dit voorstel omdat de EU hiermee fossiele investeringen aanjaagt in plaats van tegengaat en de problemen van kernafval negeert.
Op initiatief van GroenLinks is in het Europarlement een resolutie ingediend om het plan van de Commissie weg te stemmen. Het parlement heeft de macht om deze beslissing terug te draaien, maar daarvoor moet eerst een meerderheid van de Europarlementariërs met dit bezwaar instemmen. In de eerste ronde, in de gezamenlijk economie- en milieucommissie, stemde een meerderheid van de Europarlementariërs hiermee in. In juli volgt de stemming van het voltallige Europees Parlement, dus nog even duimen.
Een groot deel van de bodem waarop we ons eten verbouwen en de lucht die we inademen is vervuild. Bij bijna alles wat we produceren en consumeren komen afval en chemische stoffen vrij die uiteindelijk in ons milieu terechtkomen. Met grote gevolgen voor de gezondheid voor mensen, dieren en planten. Onder de Green Deal heeft de Europese Commissie daarom twee ambities opgenomen: alle giftige stoffen uitbannen en vervuiling terugbrengen naar nul.
Om deze ambitie waar te maken presenteerde de Europese Commissie een plan om de gezondheid van mens en milieu te beschermen. Zo moeten in 2030 veel minder levensjaren verloren gaan door luchtvervuiling. Ook moeten 30% minder mensen last hebben van geluidsoverlast en moet het aantal microplastics dat in het milieu terechtkomt met een derde worden teruggedrongen. Ook ligt er een plan voor het duurzaam gebruik van chemische stoffen, wat ervoor moet zorgen dat mensen en het milieu beter worden beschermd en er nieuwe duurzame stoffen worden ontwikkeld.
We ondersteunen de goede plannen van de Commissie die de komende jaren moeten leiden tot nieuw beleid en wetgeving op het gebied van water, bodem, lucht en geluid. In april 2022 presenteerde de Europese Commissie een nieuw pakket milieuwetgeving om vervuiling en klimaatverandering tegen te gaan. Zo moeten de voorstellen de vervuiling van de Europese industrie en landbouw terugdringen. GroenLinks is blij dat deze voorstellen nu op tafel liggen, maar vind het nog onvoldoende. Een lange adem is nodig in het gevecht om een schoner en gezonder Europa. Bijvoorbeeld daarvan is de richtlijn voor emissies uit de industrie. Daarmee worden de grootste vervuilers van Europa gereguleerd, maar daarvan wordt één van de grootste vervuilers, de landbouw, momenteel van uitgezonderd.
Ook moeten voor zowel afval- als grondwater nieuwe strenge standaarden komen, zodat de hoeveelheden chemische stoffen in ons water verder worden teruggedrongen. Met name op het gebied van lucht- en waterkwaliteit worden vanaf eind 2022 belangrijke wetten in Europa herzien, deze zijn inmiddels een jaar uitgesteld. Zo worden de uitstootregels voor auto’s aangescherpt en komt de Europese Commissie met een voorstel om de normen voor luchtkwaliteit te herzien.
Op het gebied van chemische stoffen liggen er goede ambities en zijn er al veel Europese regels, zoals de zogenaamde REACH-wetgeving uit 2007. Maar de lobby van de chemische industrie is een van de grootste in Brussel en heeft afgelopen jaren Europese actie tegen het gebruik van hormoonverstorende en milieuvervuilende stoffen op allerlei manieren weten te blokkeren en vertragen. De Groenen in het Europees Parlement zullen er bij de Europese Commissie dus vooral scherp op toezien dat deze wetgeving op een juiste manier wordt ingezet. Vaak wordt nog te makkelijk toestemming gegeven voor het gebruik van schadelijke stoffen, met schade aan milieu en gezondheid tot gevolg. Denk in Nederland aan het gebruik van Chroom-6 en PFAS. Die laatste groep chemicaliën wordt in 2022 verboden in de Europese Unie, een grote stap voor een schoner milieu.
Niet alleen in Nederland, maar in heel Europa staat de biodiversiteit onder druk. Het is matig tot slecht gesteld met 80% van de natuurgebieden in Europa en de wetenschap ontdekt steeds meer over hoe massaal de sterfte is, bijvoorbeeld onder insecten. Belangrijke oorzaken zijn: intensieve landbouw, slecht bosbeheer, overbevissing, uitstoot van de industrie en verstedelijking. Het verlies aan biodiversiteit en de klimaatcrisis beïnvloeden elkaar. Het herstel van bossen, bodem en wetlands, en meer groen in steden zijn essentieel om de klimaatverandering af te remmen.
Om dit op Europees niveau aan te pakken, presenteerde de Europese Commissie in 2020 een biodiversiteitsstrategie. Zo moet het totaal aan oppervlakte van beschermde gebieden in de EU worden uitgebreid, moeten er ten minste 3 miljard nieuwe bomen worden geplant en bindende hersteldoelen komen voor natuurgebieden. De strategie is weer verder uitgewerkt in bijvoorbeeld een bossenstrategie, die voorstellen doet voor beter bosbeheer.
Het zijn ambitieuze strategieën die zijn gepresenteerd door de Europese Commissie, maar het is vooral opletten of de strategieën ook leiden tot voldoende actie. Want tijdens de uitvoering van de vorige Europese biodiversiteitsstrategie is de biodiversiteit verslechterd en is geen enkel doel gehaald. In juni 2021 werd door het Europarlement een rapport over de biodiversiteitsstrategie aangenomen, waar GroenLinks voor stemde.
Gezien de cruciale rol van landbouw voor biodiversiteit (zie sectie landbouw) was de wetgeving over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid de eerste belangrijke test voor de nieuwe strategie. Helaas is daarin weinig terug te zien van de ambitie in de strategie. Ook in wetgeving voor groene investeringen - de EU-taxonomie - zijn onder druk van de houtlobby afgezwakt waardoor niet-duurzame bio-energie en bosbouw door de EU als duurzame activiteit worden erkend. Deze criteria worden in 2022 mogelijk aangescherpt, maar de weerstand daartegen van sommige nationale regeringen blijft hardnekkig.
Ook komt biodiversiteit er bekaaid vanaf in de regels van de meeste grote EU-fondsen. Zo kreeg het voorstel van GroenLinks om een minimumpercentage van het Europese coronaherstelfonds aan de bescherming en herstel van biodiversiteit te besteden onvoldoende steun.
De Europese Commissie kwam in november 2021 met nieuwe voorstellen voor het uitbannen van ontbossing in productieketens In nieuwe wetgeving moeten Europese bedrijven kunnen bewijzen dat hun productieketens geen ontbossing in de hand werken. Gebeurt dat wel, dan zijn bedrijven verplicht hiertegen op te treden. Voor een aantal sectoren heeft dit grote gevolgen: in de wet zijn grote veroorzakers van ontbossing opgenomen zoals soja, koffie, cacao, vlees en palmolie. Ondanks druk vanuit het Europees Parlement heeft de Europese Commissie besloten de wetgeving niet toe te passen op de financiële sector en investeerders.
Naast nieuwe wetgeving zoals beschermings- en hersteldoelen van ecosystemen, staat in december 2022 een belangrijke internationale conferentie over biodiversiteit op de agenda in Montreal, Canada wat het ‘Parijsmoment’ voor biodiversiteit moet worden. Het doel is om daar internationale afspraken te maken over het beschermen van 30% van het land- en zeeoppervlak. Deze ontwikkelingen worden wat ons betreft het keerpunt wat betreft de sterke afname van biodiversiteit wereldwijd.
In juni 2022 presenteerde de Europese Commissie haar langverwachte biodiversiteitspakket. Belangrijke onderdelen zijn: hersteldoelen voor ecosystemen en een halvering van het pesticidengebruik. GroenLinks is erg blij met de concrete wetgeving in het plan om 50% minder pesticiden te gebruiken voor 2030. Een ander belangrijk onderdeel is het voorstel om tegen 2030 de natuur te herstellen op 20% van het totale Europese land- en zeeoppervlak. Helaas zijn de consequenties voor EU-landen wanneer ze de gestelde doelen met betrekking tot natuurherstel niet halen veel te mild. Bij de onderhandelingen over dit voorstel zal GroenLinks daarom inzetten op een veel stevig tekst ten aanzien van het naleven van deze doelen.
Meer dan 75% van de broeikasgasuitstoot in de EU komt van de productie en het gebruik van energie. Om te zorgen dat we in 2050 niks meer uitstoten moet er daarom vol worden ingezet op de transitie van fossiele naar duurzame energie. Tijdens deze transitie moet de energievoorziening in Europa wel veilig, beschikbaar en betaalbaar blijven. Dit vereist een grote technische en maatschappelijke omwenteling in alle sectoren van de economie. Dit wil de EU bewerkstelligen door onder andere hernieuwbare energiebronnen te stimuleren, nieuwe belastingen in te voeren op vervuilende energie, de energie efficiëntie te verbeteren en te bouwen aan een Europees netwerk voor duurzame energie.
De EU had als doel om 20% duurzame energie op te wekken in 2020. Dat doel is weliswaar gehaald, maar de voortgang is onvoldoende om ook de nieuwe klimaatdoelen te kunnen halen. Er moet dus nog een grote schep bovenop. Extra stappen laten echter lang op zich wachten.
In de reeks klimaatvoorstellen die de Europese Commissie in juli 2021 deed, staan belangrijke stappen in de goede richting. De Europese Commissie stelt een een EU-doel voor van 40% duurzame energie in 2030. Dat is hoger dan voorheen, maar nog onvoldoende om in 2050 klimaatneutraal te zijn. Daarvoor moeten we zorgen dat tenminste 50% van onze energie in 2030 duurzaam is. Daarnaast zien we graag een individueel doel voor elk EU-land wanneer het gaat om de hoeveelheid duurzame energie die moet worden opgewekt, dit legt meer druk op nationale overheden om grote stappen te zetten.
De regels die bepalen welke energiebronnen wel of niet duurzaam zijn, mogen wat GroenLinks betreft strenger. De eisen voor biomassa als energiebron moeten in lijn worden gebracht met de nieuwste wetenschappelijke inzichten die laten zien dat er ernstige gevolgen zijn voor biodiversiteit, gezondheid en klimaat. De Europese Commissie komt vooralsnog alleen met hele kleine stappen in de juiste richting, zoals de bescherming van oude bossen.
Ook zijn er grote stappen te maken op het gebied van energiebelasting. In de huidige Richtlijn Energiebelastingen (ETD), wordt kerosine vrijgesteld van belasting. Grote vervuilers zoals de luchtvaartsector ontspringen de dans en betalen niet of nauwelijks voor hun uitstoot. In het nieuwe voorstel van de Europese Commissie wordt een belasting over de komende 10 jaar in stapjes ingevoerd. Hoewel GroenLinks dit te traag vindt, staat het voorstel nu al onder druk door EU- landen als Malta, dat als eiland erg afhankelijk is van vliegen.
Kortom: de doelen voor energiebesparing die door de Europese Commissie zijn voorgesteld zijn een stap in de goede richting, maar onvoldoende om de klimaatdoelen te halen. Daarnaast heeft de oorlog in Oekraïne en de spanningen met Rusland nog eens onderstreept dat er een veel snellere transitie, weg van fossiele energie nodig is. Het Europees energiebeleid is met de presentatie van ‘REPowerEU’, het plan om zo snel mogelijk onafhankelijk te worden van Russische energie, in een stroomversnelling geraakt. De Europese doelen voor energiebesparing werden van 9% naar 13% en duurzame energie van 40% naar 45% verhoogd. Hoewel het Parlement al heeft laten blijken hiermee aan de slag te willen, hebben de EU-landen deze doelen vooralsnog links laten liggen. Het is dus nog maar de vraag of deze nieuwe voorstellen van de Commissie later in 2022 worden opgenomen in wetgeving. Daarbij blijft het een probleem dat echte Europese coördinatie van de energie infrastructuur en investeringen ontbreekt. Niet alleen bestaat zo de kans dat de aanpak inefficiënt is, ook dat landen elkaar beconcurreren. Wij pleiten er daarom voor om niet alleen het klimaat, maar ook het energievraagstuk echt Europees aan te pakken.
De energietransitie is niet alleen een ecologische of technologische uitdaging, maar ook een sociale. De nieuwe groene economie moet de sociale ongelijkheid niet vergroten maar juist verkleinen. Een succesvolle Green Deal moet bijvoorbeeld zekerheid geven aan werknemers die nu nog in vervuilende sectoren werken, zoals de kolen- of plasticindustrie, en die van baan zullen moeten veranderen. Ook moeten we ervoor zorgen dat schoon vervoer en een duurzaam huis voor iedereen in Europa betaalbaar wordt.
In dit onderdeel van de Green Deal komen groene en linkse politiek samen, want de energietransitie is juist een kans om de samenleving eerlijker in te richten. Bovendien heeft klimaatbeleid zonder sociaal beleid geen enkele kans van slagen, want om de omwenteling naar een groene economie te maken moet iedereen kunnen en willen meedoen.
Een eerlijke transitie is tot nog toe vooral een loze kreet en een containerbegrip gebleken in de Europese Green Deal- politiek. Terwijl een eerlijke transitie wat GroenLinks betreft fundamentele veranderingen vereist om ongelijkheid en bestaansonzekerheid tegen te gaan, wordt het in het Europees debat platgeslagen tot een discussie over enkele Europese fondsen met subsidies. In mei 2021 werd door het Parlement ingestemd met een Just Transition Fund - een fonds dat 17,5 miljard euro ter beschikking stelt aan gebieden die een grote omwenteling moeten maken, zoals kolenregio's. Dit is te weinig om deze ingrijpende verandering van de gehele economie eerlijk te laten verlopen.
Eén van de uitgangspunten voor een eerlijke transitie zou moeten zijn: de vervuiler betaalt. Dat is nu nog onvoldoende het geval. Veel bedrijven betalen nog altijd niet voor de schade die hun vervuiling aanricht. Ook geniet het bedrijfsleven nog altijd het recht om deels gratis te vervuilen onder het emissiehandelssysteem. De voorstellen die de Europese Commissie presenteerde in het klimaatpakket maken daar in ieder geval tot 2036 geen eind aan. Het Europees parlement wil dit versnellen naar 2032. Dat terwijl het systeem wel wordt uitgebreid naar gebouwen en wegvervoer, wat met name voor inwoners van Oost-Europa hogere benzine en stookkosten zal betekenen. Hoewel 25% van die opbrengsten terugvloeien in een Sociaal Klimaatfonds, is het nog maar zeer de vraag of daarmee de investeringen ook terecht komen bij de mensen die dat het meest nodig hebben.
HIn juni 2022 stemde zowel het Europarlement als de EU-landen voor een Europees sociaal klimaatfonds dat mensen financieel ondersteunt bij bijvoorbeeld het verduurzamen van een woning of duurzamer vervoer te nemen. Een sociaal klimaatfonds is een goed begin, maar is niet voldoende om de laagste inkomens in de EU zekerheid te bieden tijdens de groene transitie. GroenLinks is voor stevig klimaatbeleid, maar maakt zich in de onderhandelingen rondom klimaatbeleid ook sterk voor een eerlijk beleid op sociaaleconomisch vlak.
Om echte zekerheid te bieden aan de Europese bevolking is meer nodig. De Europese Unie kent weinig mogelijkheden om direct sociaal beleid te maken dat mensen meer financiële- en baanzekerheid biedt en de grote ongelijkheid van inkomens en vermogen aanpakt. Anderzijds heeft het Europees economisch, financieel en interne marktbeleid wel degelijk veel impact op sociale uitkomsten.
Het ondersteunen van een eerlijke transitie door de EU betekent daarom voor GroenLinks veel meer dan het instellen van Europese fondsen. Het Europees begrotingsbeleid moet nationale overheden meer ruimte bieden voor sociaal beleid en investeringen. De EU moet effectiever samenwerken en optreden tegen belastingontwijking. De regels voor de interne markt moeten zo worden veranderd dat nationale overheden beter in staat zijn om sociaal beleid te voeren, in plaats van doorgeslagen marktwerking aanjagen.
Al decennia lang is landbouw een van de belangrijkste beleidsterreinen van de Europese Unie. Vanuit het idee ‘nooit meer honger’ is met een geweldige hoeveelheid landbouwsubsidies de schaalvergroting aangejaagd en de voedselproductie opgevoerd. Nog altijd gaat zo’n 55 miljard euro, ruim een derde van het Europese budget, jaarlijks naar het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Inmiddels weten we dat deze sterke focus op schaalvergroting desastreuze gevolgen heeft voor de biodiversiteit in Europa. Met name in landbouwgebieden is deze sterk achteruit gegaan door bijvoorbeeld de uitstoot van stikstof en het gebruik van pesticiden. Daarnaast is de landbouwsector momenteel verantwoordelijk voor zo’n 10% van de Europese uitstoot van broeikasgassen.
Om dit tegen te gaan heeft de Europese Commissie als onderdeel van de Europese Green Deal de ‘Boer tot Bord’-strategie gepresenteerd. De strategie bevat doelstellingen die moeten leiden tot een duurzaam en gezond voedselsysteem. Zo moet er in 2030 50% minder pesticiden en 20% minder meststoffen worden gebruikt en op minimaal 25% van alle landbouwgrond biologisch worden geboerd. GroenLinks ondersteunt de strategie waarin wordt gekeken naar de landbouw als systeem, en waarin niet alleen de consument of boer, maar de hele keten wordt verplicht te verduurzamen.
De meeste ambities op het gebied van landbouw moeten door de EU nog worden omgezet in concrete wetgeving. Voor de eerste proeve, de hervorming van het landbouwbeleid, is de EU wat ons betreft gezakt. In juni 2021 sloten het Europarlement en de EU-landen een deal over de besteding van de landbouwsubsidies tot en met 2027. Na vele maanden intensief onderhandelen draaide het akkoord uit op een grote teleurstelling. De EU-landen bedongen veel uitzonderingen op de vergroeningseisen en de grootste fracties in het Parlement, de christendemocraten en sociaaldemocraten, legden hun oor vaak te luister bij de machtige boerenlobby.
Nog geen kwart van het geld zal naar vergroening gaan en bovendien is het onduidelijk wat boeren in ruil daarvoor precies aan duurzaamheidseisen moeten leveren. Ook zijn alle milieuvoorwaarden in de onderhandelingen sterk afgezwakt, zoals het percentage van het land dat boeren op een natuurvriendelijke manier moeten inrichten. Deze deal brengt de landbouwsector dus simpelweg niet in lijn met de ambities van de Green Deal. De Groenen hebben daarom tegen dit voorstel gestemd tijdens de eindstemming in het Europarlement in november 2021. Daar komt bij dat door de Oorlog in Oekraïne nu nog weer uitzonderingen worden toegestaan op de toch al zwakke milieuregels.
Maar de kans op een groener landbouwbeleid is nog niet verkeken. Er wordt gewerkt aan nieuwe Europese klimaatwetgeving, waarin ook de groene doelstellingen voor de landbouw worden verhoogd. Daarnaast presenteerde de Commissie in juni 2022 het eerste wetsvoorstel dat voortkomt uit de ‘boer tot bord’ strategie: het halveren van pesticidengebruik voor 2030. Hoewel GroenLinks kritisch is op bepaalde uitzonderingen onder die doelen en de handhaving van de wetgeving, is dit een hoopvolle eerste stap naar de verduurzaming van de landbouw onder de Green Deal.
De transportsector is momenteel verantwoordelijk voor een kwart van de CO₂-uitstoot in de EU. Bovendien is het één van de weinige sectoren waar de uitstoot toe- in plaats van afneemt. In 2020 presenteerde de Europese Commissie daarom een plan voor slim en duurzaam vervoer. Hierin werden vergaande doelen opgenomen zoals 90% minder uitstoot in 2050, minstens 30 miljoen uitstootvrije auto's en 80.000 uitstootvrije vrachtwagens in 2030, meer internationale snelle treinverbindingen en het verduurzamen van de luchtvaart. Hoewel de doelen wat GroenLinks betreft scherper kunnen, is het vooral de uitwerking tot 2030 die nu belangrijk is.
ligt er nu een stapel voorstellen van de Europese Commissie klaar om het transport in de EU te verduurzamen. De grootste veranderingen zijn aangekondigd op het gebied van de wegvervoer. De Europese Commissie wil dat auto’s en busjes vanaf 2035 niets meer uitstoten, wat in praktijk betekent dat vanaf dan alleen maar elektrische auto’s worden verkocht. Het is goed dat de Europese Commissie een duidelijk voorstel doet voor een einde aan de uitstoot, maar wie de ontwikkelingen in de auto-industrie in de gaten houdt, ziet dat veel automakers al eerder volledig elektrisch kunnen zijn. Binnen de transportsector zijn auto’s het makkelijkst om te verduurzamen, dus deze ambitie moet wat ons betreft echt omhoog. Veel auto’s blijven bovendien wel 20 jaar op de weg. Dus wil je in 2050 klimaatneutraal zijn, dan moet de einddatum eigenlijk naar 2030. Bij de stemming over de einddatum voor de verbrandingsmotor in juni 2022 werden de Europarlementariërs zwaar onder druk gezet door de autolobby, die vooral een luisterend oor vond bij de grootste fractie van de christendemocraten. Mede daarom was het überhaupt al een uitdaging om het voorstel van de Commissie te behouden in plaats van afzwakken. Ook in de Raad was dit een van de meeste spannende discussies. Een meerderheid pleitte ook hier voor 2035.
In de nieuwe plannen van de Europese Commissie wordt de transportsector bijna in zijn geheel onder het emissiehandelssysteem gebracht. De luchtvaart tussen EU-landen viel daar al onder, nu zal ook de scheepvaart en wegtransport voor hun vervuiling moeten gaan betalen. GroenLinks is blij met de stappen die de Europese Commissie zet met betrekking tot scheepvaart, voor wegtransport ligt dat anders. Uit onderzoek weten we dat dit met name mensen zal raken die het al niet breed hebben en dat de kans klein is dat zij zomaar overstappen op elektrisch rijden. Tijdens de onderhandelingen hebben we daarom stevig ingezet op sociale voorwaarden aan het systeem en het bijbehorende sociale klimaatfonds. De uiteindelijke onderhandeling hierover met EU-landen zal in het najaar van 2022 plaatsvinden.
Voor de lucht- en scheepvaart worden nog extra maatregelen genomen om te zorgen dat de brandstoffen duurzamer worden. Dat gebeurt aan twee kanten. Enerzijds worden bedrijven straks verplicht om een bepaald percentage ‘duurzame brandstoffen’ bij te mengen. Bijvoorbeeld synthetische- of biobrandstoffen. Dat werkt alleen als de eisen aan wat een duurzame brandstof is, ook streng zijn. Anderzijds heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan om tussen nu en 2033 stapsgewijs een kerosinetaks in te voeren. De kans dat dit voorstel het haalt is helaas klein omdat elk EU-land een vetorecht heeft om dit te blokkeren.
Een meer fundamentele verandering van vervoer ligt met de huidige voorstellen niet voor de hand. Zelfs een vliegtuig dat op duurzamere brandstoffen vliegt, blijft een onnodig grote energiebelasting voor korte afstanden. Daarbij zijn de huidige voorstellen op het gebied van de luchtvaart echt onvoldoende. Alleen Europese vluchten vallen onder het emissiehandelssysteem, internationale vluchten niet. Ook krijgen vliegtuigmaatschappijen vooralsnog veel gratis rechten. Bij stemmingen in juni 2022 stemde het parlement in met een einde aan gratis uitstootrechten in 2025 en ook voor de uitstoot van vluchten vanuit Europa naar een andere landen moet worden betaald. De EU-landen zijn hier echter fel tegenstander van, daarom zal het vervolg van de onderhandelingen hierop spannend worden.
Ook zal de ruimte- en grondstofvraag van een volledig elektrisch wagenpark nog steeds groot zijn. Voor écht duurzamer vervoer is ook beleid nodig dat aanzet tot een verandering naar echt schone alternatieven zoals fietsen, wandelen en openbaar vervoer. Naast het verbeteren van de voorstellen uit dit pakket, zetten we in de EU daarom ook in op de transitie naar een echt duurzaam mobiliteitssysteem.
De Europese Commissie heeft als uitvoerende instelling de taak om Europees beleid voor te stellen en te zorgen dat Europese wetgeving correct wordt nageleefd. Het mandaat van de Europese Commissie duurt vijf jaar.
In 2019 werd Ursula von der Leyen door de regeringsleiders voorgedragen en door het Europees Parlement verkozen tot voorzitter van de Europese Commissie. Von der Leyen stelde in haar politieke programma voor de komende vijf jaar de Europese Green Deal als één van haar centrale prioriteiten. Eerste vicevoorzitter Frans Timmermans werd aangesteld als verantwoordelijk Eurocommissaris voor de Europese Green Deal.
Als de Europese Commissie een wetsvoorstel presenteert om de ambities uit de Europese Green Deal om te zetten in beleid, moeten zowel het Europees Parlement als de nationale regeringen in de Raad van Ministers het voorstel bespreken, aanpassen en goedkeuren voordat het kan worden ingevoerd.
Het Europees Parlement is samen met de Raad van Ministers een wetgevend instituut. Waar in de Europese Raad de vertegenwoordigers van de nationale regeringen samenkomen, komen in het Europees Parlement direct gekozen volksvertegenwoordigers samen uit alle EU-landen.
Deze Europarlementariërs vormen fracties op basis van politieke ideologie. Het Europees Parlement bestaat momenteel uit zeven Europese fracties. De grootste fractie is de Europese Volkspartij (christendemocraten met 178 leden), daarna volgen de Socialisten & Democraten (sociaaldemocraten, 146 leden), Renew (liberalen, 98 leden), de Groenen (waar GroenLinks bij zit, 73 leden), ID (nationalisten/ eurosceptici, 71 leden), ECR (conservatieven) en GUE (links, 39 leden).
Al deze fracties hebben net als in de Tweede Kamer andere opvattingen over de verschillende aspecten van de Green Deal. Om een idee te krijgen hoe deze fracties zich op groene thema’s positioneren, klik hier voor een overzicht van stemmingen met betrekking tot klimaatbeleid.
(De Raad/Europese Raad/Raad van Ministers)
In de Europese Raad komen de regeringsleiders of staatshoofden van de 27 EU-lidstaten samen om politieke sturing op hoofdlijnen te geven. Na samenkomst nemen ze doorgaans conclusies aan die met unanimiteit van stemmen worden aangenomen. In de Raad van Ministers, zoals de naam al doet vermoeden, komen ministers van de lidstaten samen. De Raad komt in 10 verschillende formaties bijeen, afhankelijk van het beleidsterrein.
De Europese Green Deal is voorgesteld door de Europese Commissie en tot nu toe veel te weinig doorgedrongen in de Raad. De regeringsleiders hebben de Green Deal als strategie formeel omarmd, maar wanneer ministers concrete besluiten moeten nemen over energie, landbouw, transport of financiën, lijkt de Green Deal vaak snel vergeten. GroenLinks is ervan overtuigd dat de Green Deal alleen kan slagen als die niet alleen door de Europese instellingen, maar ook door nationale regeringen wordt ondersteund.
Het is voor de buitenwereld vaak ingewikkeld om goed zicht te hebben op de standpunten die regeringsleiders en ministers verdedigen in de Europese Raad en Raad van Ministers vanwege een gebrek aan transparantie. De standpunten kunnen ook regelmatig veranderen door wisselingen in de regering naar aanleiding van nationale verkiezingen. Toch zijn er patronen te herkennen in de klimaatopvattingen van sommige landen die samenhangen met hun nationale economieën. Veel Oost-Europese landen verdedigen nieuwe investeringen in gas. Frankrijk pleit voor ruimere regels voor kernenergie. Duitsland komt vaak op voor de belangen van de (Duitse) auto-industrie. Finland en Zweden verdedigen doorgaans de bosbouw en het gebruik van biomassa voor energie.
De meeste wetten die relevant zijn voor de Europese Green Deal worden besloten met een gekwalificeerde meerderheid van lidstaten. Dat betekent dat alleen een substantiële groep van landen met gezamenlijk een flink aantal inwoners wetten kan tegenhouden. Bij sommige wetten, zoals bijvoorbeeld regels over energiebelastingen, is unanimiteit nodig.
Net als in andere politieke hoofdsteden, zijn er in Brussel veel lobbyisten. Schattingen zijn dat er zo’n 12.000 organisaties en 48.000 individuen proberen om het EU-beleidsproces op enige manier te beïnvloeden. Beïnvloeding van deze belangengroepen gebeurt zowel formeel - via consultaties en publieke debatten - als informeel,vaak achter gesloten deuren.
Ook binnen de Europese Green Deal proberen belangenbehartigers Europese beleidsmakers volop te beïnvloeden. Bedrijven zijn meestal de lobbyisten met de meeste financiële capaciteit. Vijf grote olie- en gasbedrijven gaven tussen 2010 en 2018 maar liefst 251,3 miljoen euro uit met als doel om het Europese klimaat- en energiebeleid te beïnvloeden. Iedere economische sector kent zijn eigen koepelorganisaties die zich op hun beleidsterrein laten horen. Maar er zijn ook belangrijke belangenbehartigers van vakbonden, natuur- en milieu-organisaties, lagere overheden en denktanks die het beleid mede vormgeven.
GroenLinks wil strengere ethische standaarden en meer transparantie van lobbyactiviteiten in Brussel en hun impact op Europees beleid. Zo registreren wij ook online alle afspraken die onze Europarlementariërs hebben. Binnen de Groenen zetten we in op meer transparantie door bijvoorbeeld een onafhankelijk Europese instantie in het leven te roepen die moet oordelen over ethische kwesties binnen de Europese wetgevingsprocedures.
Hieronder vind je links naar organisaties die de verschillende lobbyisten in Brussel, en hun invloed, in kaart brengen:
Europese wetten en regels zijn altijd gebaseerd op het EU-verdrag. Daarin staan de verantwoordelijkheden die de Europese Unie heeft om wetgeving en beleid te maken. Op basis van het verdrag kunnen zowel wetgevende als niet-wetgevende maatregelen worden genomen. Op veel van de beleidsterreinen die een grote rol spelen binnen de Green Deal zoals milieu, transport, economie, consumentenbescherming, energie, landbouw, heeft de EU de competentie om wetgeving te bepalen.
Voordat bindende wetgeving in alle EU-landen geldt, moeten verschillende stappen worden doorlopen. Politieke sturing over de prioriteiten van de EU wordt gegeven door de Europese Raad (de 27 regeringsleiders). Ook de voorzitter van de Europese Commissie maakt bij aantreden een politiek programma op hoofdlijnen en vervolgens ieder jaar een werkplan. Voordat de Europese Commissie wetsvoorstellen op tafel legt, zet ze die meestal uiteen in een strategie of actieplan waarin maatregelen worden aangekondigd. Deze documenten zijn niet bindend en hoeven niet te worden goedgekeurd door het Europees Parlement en de Raad. Burgers, belangengroepen en de Europese instituties kunnen reageren op aangekondigde plannen via publieke consultaties. Vrijwel alle Europese wetten worden ook uitgebreid vooraf getoetst op hun impact en of ingrijpen op Europees niveau echt nodig is.
Na het verwerken van de feedback die de Europese Commissie ontvangt en als een meerderheid van Eurocommissarissen akkoord is, komt er een wetsvoorstel dat naar zowel het Europees Parlement als de Raad wordt gestuurd. Beide instituties mogen het wetsvoorstel aanpassen. Pas als ze met elkaar een akkoord bereiken dat gesteund wordt door een meerderheid in beide instituties, wordt het wetsvoorstel aangenomen. Sommige wetten (verordeningen) gelden direct in de hele EU. Andere wetten (richtlijnen) moeten eerst worden omgezet in nationale wetten. De Europese Commissie moet erop toezien dat Europese wetten correct worden nageleefd.
Voor het slagen van de Europese Green Deal is er dus een lange weg te gaan van het uitspreken van ambities naar maatregelen die een effectieve positieve impact hebben op klimaat, natuur en milieu.
Vragen over ingewikkelde termen? Vind je antwoord op ons Euroabc
Europees Parlement
Wiertzstraat 60
1047 Brussel
België
Privacy
We leggen graag uit hoe we met je persoonlijke gegevens omgaan.
Op de hoogte blijven?